Het is een soort wenteltrap met stroomversnelling. De vislift tussen Gees en Zwinderen. Elke vis komt op de foto, zodat per soort de snelheid van het water aangepast kan worden. Het Dagblad van het Noorden publiceerde er vandaag een mooi artikel over. De foto is van Jan Anninga, de tekst van Gerton Albers:
Om vissen een stuw te laten passeren, kun je een nevengeul graven. Of een vistrap bouwen. Maar is er niet zoveel ruimte, dan biedt de vislift uitkomst. De vissen hoeven er nog net niet op een knopje te drukken. Zo eenvoudig een vistrap, zo ingenieus de vislift. Toch is het principe hetzelfde. Bij een trap zwemt de vis telkens naar een iets hoger gelegen waterbekken om een stuw of sluis te passeren. Die bekkens zijn vaak in een rechte lijn achter elkaar gebouwd. In de lift liggen ze in een ronding, als een wenteltrap. ‘Stap voor stap’, kamer voor kamer, komt de vis steeds hoger. Bij de uitgang is de vis voorbij de stuw en heeft-ie het verval overwonnen. En kan hij hogerop, verder richting het paaigebied. Want daar draait het uiteindelijk allemaal om.
Camera legt elke vis vast
Ingenieus? Dat kun je wel stellen. Want een camera registreert welke vis op welk moment de lift neemt. Afhankelijk daarvan kan de stroomsnelheid van het water worden aangepast. „De ene vis is gebaat bij een snelle stroming, de andere soort juist bij een langzame’’, zegt projectleider Bernard Knuif van Vechtstromen. De ‘schuifdeurtjes’ die de uitgang vormen kunnen wijd open, maar er kan ook een nauwe doorgang worden gemaakt. Alles om de vis maar zoveel mogelijk in de watten te leggen.
Landelijk duiken visliften her en der al op, maar voor waterschap Vechtstromen zijn de twee die inmiddels zijn geplaatst in het Loodiep bij Zwinderen een primeur. Deze beek loopt van het noorden van Zwinderen naar het kanaal Coevorden-Zwinderen. Ondanks de beperkte lengte (9 kilometer), zitten er liefst vijf stuwen in. „Die vormen een grote barrière voor vissen”, zegt Knuif.
Vissen zitten opgesloten
En dat is goed te merken. De variatie in vissoorten in het Loodiep en de aantallen zijn nou niet om over naar huis te schrijven. De vissen die er bivakkeren zitten als het ware opgesloten, tussen stuw en stuw. Dat is voor bepaalde soorten niet erg. „Vergelijk het met vogels. De huismus blijft altijd op dezelfde plek, maar trekvogels als zwaluwen zijn juist altijd onderweg. Dat laatste geldt ook voor bepaalde vissoorten. Die zouden maar wat graag willen paaien in de ondiepe wateren bij Gees. Maar daar kunnen ze vanwege de stuwen niet komen.”
Geen tijd meer te verliezen
Vechtstromen heeft het Loodiep een hogere natuurwaarde toegekend, net als twee andere beken in het Drentse gebied van dit waterschap: het Schoonebekerdiep en het Drostendiep. „Dat hebben we gedaan naar aanleiding van de Kaderrichtlijn Water. Dat is een Europese afspraak om de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater te verbeteren. Om dat te bereiken hebben alle waterschappen plannen gemaakt om water schoon te krijgen. De deadline is 2027, dus er valt niet veel tijd meer te verliezen.”
Voor het Loodiep is de waterkwaliteit weliswaar grotendeels op orde, maar in ecologisch opzicht valt er nog veel te verbeteren. Ook dat is een vereiste in die Europese richtlijnen. „Meer vissen dus en vooral ook meer soorten. Dankzij straks vijf visliften kunnen vissen na de zomer het paaigebied bij Gees bereiken, wat de visstand meer dan goed zal doen.”
Flauwe oevers
Enkel plaatsing van de liften is niet voldoende. Er zijn meer maatregelen nodig. „Beschouw de beek eens als een huis. Dan vormen de visliften de toegangsdeuren. Maar het huis zelf moet ook op orde zijn. Er moeten voldoende plekken zijn om te rusten en te eten. Het Loodiep is nu veelal nog een beek in een bak. Het moet veel natuurlijker. Daarom worden oevers een beetje afgegraven, zodat aan de zijkant ook een laagje water kan staan. De natuur kan zich zo beter ontwikkelen. In zo’n flauwe oever is er ook plaats voor plantjes en allerlei beestjes, zoals larven en torretjes. Kijk, daar hebben de vissen wat aan.”
Tegelijkertijd blijft de snelle afvoer van water verzekerd, iets waar boeren doorgaans veel belang bij hebben. „Het Loodiep blijft een snelweg voor water, als dat nodig is. Maar aan de zijkanten komen nu parkeerplaatsen in de vorm van flauwe oevers, waar de natuur veel meer baat bij heeft.”
Zelf meekijken
Bij de vislift komt ook een bordje met daarop een QR-code, zodat voorbijgangers op hun telefoon kunnen zien of er op dat moment vissen passeren door de lift.
Land aankopen van boeren
Om vissen de stuwen te laten passeren, had het waterschap ook kunnen kiezen voor de vistrap. Nadeel daarvan is dat zo’n systeem meer ruimte vergt. „We zouden dan land moeten aankopen van boeren. Die zitten daar vaak niet op te wachten. De vislift kunnen we op eigen gronden bij de stuw bouwen. Qua kosten maakt het niet veel uit.” De vislift zit op rond de ton, waarbij ook nog kosten komen voor de plaatsing ervan. „Zo’n bedrag ben je ook kwijt voor aankoop van land en de bouw van een vistrap.”
Bij de vislift komen ook nog de abonnementskosten voor onderhoud door de leverancier. Dat besteedt het waterschap uit. De peilbeheerder van dit gebied voor Vechtstromen, Freddy Reinders, hoeft straks sowieso minder het gebied in. Want tegelijk met de plaatsing van de vistrap worden de stuwkleppen vervangen en de stuw zelf geautomatiseerd. Reinders kan straks dus op afstand, met een druk op de knop, meer of minder water binnenlaten. In de praktijk zal hij straks nog veel in het gebied zelf zitten.
Waterstroom lokt vissen de lift in
Maar hoe krijg je een vis nou zo ver dat-ie die enorme ketel inzwemt? Daar zorgt een zogenoemde lokstroom voor. Vissen hebben de natuurlijke aandrang tegen de stroom in te zwemmen. Komen ze in de buurt van zo’n lift, dan voelen ze op een bepaald moment een stevige stroming. Daar zwemmen ze tegenin. Via een brede buis belanden ze zo in de lift. Via de wenteltrap werken ze zich omhoog. Bijna bij de uitgang komen ze ook nog eens op de foto.
Een camera legt namelijk elke vis vast, zodat de stroomsnelheid kan worden aangepast. Het is niet zo dat dat bij elke vis gebeurt. Na verloop van tijd weet het waterschap welke vissoort vaak op bepaalde tijdstippen passeert. Op basis daarvan wordt de ‘snelheid’ van de vislift bepaald. Het werkt, bleek meteen al. „De lift was nog niet in gebruik genomen of de eerste vissen zwommen er al doorheen”, zegt Knuif.
107 passages in april
Hoewel er nog drie geplaatst moeten worden, weten vissen de vislift nu al goed te vinden. In de maand april waren er 107 passages. De top 3: 25 stekelbaarsjes, 19 zeelten en 17 riviergrondels. Bij warm weer is er beduidend meer activiteit. In de maand april zijn er in totaal 12 vissoorten vastgelegd.
Terug valt de vis gewoon over de stuwklep
Dit alles is geredeneerd van laag naar hoog, stroomopwaarts dus. Maar hoe komt de vis na verloop van tijd dan weer terug naar het lagere gedeelte? „Dat deel spreekt minder tot de verbeelding. De vis gaat dan gewoon met het water mee de stuwklep over. Hij valt dus een stukje.”
Het is de bedoeling dat alle vijf visliften dit jaar in het Loodiep zijn geplaatst.